Historie
Bekijk hier alle foto's van toen
Eerste vermelding
Het grondgebied van Putte wordt in 1247 voor het eerst in geschreven bronnen vermeld. Een zekere Hendrik van Attenhoven kreeg toestemming om het veengebied, dat nauwelijks begaanbaar was en daardoor vrijwel onbewoond, te ontginnen en er parochies te stichten. De streek maakte deel uit van het hertogdom Brabant, dat zich uitstrekte over de huidige Belgische provincies Brabant en Antwerpen en de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Een landsgrens, zoals wij die nu kennen, bestond in die tijd nog niet.
In het midden van de 14e eeuw werd in Putte de voorloper van het huidige kasteel Ravenhof gebouwd met daaromheen een aantal kasteelhoeven. Deze boerderijen hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de vorming van de nederzetting.
Theehuisje De Gloriette
Jonker Johannes Josephus Moretus liet ter vervolmaking van zijn baroktuin theehuis De Gloriëtte bouwen in 1768. In de diverse sierelementen is de roccocostijl te herkennen. De top van het koepeldak is exact even hoog als het hoogste punt van kasteel Ravenhof. Volgens de overlevering loopt er een ondergrondse tunnel tussen het kasteel en het theehuisje.
Grenspaal Nr. 257
Sinds 1843 markeren 388 grenspalen de 450 kilometer lange grens tussen Nederland en België. Vanaf nummer 1 in Vaals is dit grenspaal nummer 257. Aan de zuidzijde staat het Belgische wapenschild en de Nederlandse leeuw richt zich naar het noorden. Hoewel het gietijzeren grensmonument eigenlijk midden op het kruispunt zou moeten staan, is hij voor ieders veiligheid op deze plaats gefundeerd.
Tachtigjarige Oorlog
In de Tachtigjarige Oorlog werd het dorp totaal verwoest en later - meer zuidelijk - weer opgebouwd. Toen in 1648 de Vrede van Munster werd gesloten, werd de scheiding tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden een feit. In Putte kwam de grens dwars door het dorp te liggen.
Tijdens de 18e eeuw werd Putte meermaals onveilig gemaakt door huurlingenlegers van de Oostenrijkers, de Republiek der Nederlanden en de Fransen. Aan het einde van de 18e eeuw werd Putte veroverd door de Franse troepen. Na de slag bij Waterloo werd in 1815 besloten om de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden weer samen te voegen, waardoor de grens verviel. Echter niet voor lang, want in 1830 riep België de onafhankelijkheid uit, die door Nederland overigens pas in 1839 werd erkend. Sinds 1843 markeren 388 grenspalen de scheiding tussen de twee koninkrijken.
Middelen van bestaan
Behalve de regelmatig terugkerende oorlogssituaties zorgden ook de schrale zandgronden voor behoorlijk wat armoede in deze streek. De inwoners hadden gebrek aan eten, drinken en brandstof en werden dan ook niet oud. In 1749 (het dorp telde toen 141 inwoners) waren slechts vijf Puttenaren ouder dan 55 jaar. De kost werd vooral verdiend in de landbouw. In de 19e eeuw kwam er een belangrijke bron van inkomsten bij in de vorm van het vlechten van matten. In 1929 vestigde zich in Putte de eerste bakelietfabriek. Dit bedrijf bestaat nog steeds; het richt zich nu op de kunststofproductie. De ligging aan de grens maakte het dorp geschikt voor de vestiging van banken en de toename van het verkeer leidde tot meer vraag naar winkels. Zo kwam er eindelijk ook in Putte welvaart.
Smokkelpraktijken
In de vorige eeuw haalde Putte regelmatig het nieuws als smokkeldorp. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), toen de levensmiddelen in België steeds schaarser werden, ontstond er een intense smokkelactiviteit. Na de Tweede Wereldoorlog werd het smokkelen steeds professioneler. Met gepantserde vrachtwagens braken de smokkelaars door de versperringen van de douaniers, wat soms Bonnie & Clyde-achtige taferelen opleverde. De oprichting van de EEG in 1958 leidde het einde van het smokkelaarstijdperk in.
Eenwording
Door de eeuwen heen zijn in Putte Belgen en Hollanders, wel of niet gescheiden door een grens, altijd blijven samenwerken. Een goed voorbeeld hiervan is de Putse kermis, die al sinds 1891 gezamenlijk wordt georganiseerd op de eerste zondag na 9 oktober, de feestdag van de heilige Dionysius, patroonheilige van beide Putse parochies.
In 1993, bij het verdwijnen van de Europese binnengrenzen, hebben Belgisch en Nederlands Putte de handen ineengeslagen om de grens ook visueel weg te werken. In het kasteelpark Ravenhof - Moretusbos is de grensweg vervangen door een plein; een beeld symboliseert de samenwerking.
Sinds de gemeentelijke herindeling op 1 januari 1997 maakt Nederlands Putte onderdeel uit van de gemeente Woensdrecht. Belgisch Putte behoort tot de gemeenten Stabroek en Kapellen.
Tegenwoordig is het dorp vooral bekend en geliefd vanwege zijn ruime winkelopeningstijden (de winkels zijn het hele jaar door elke zondag geopend), de internationale wielerwedstrijd voor profrenners (de Sluitingsprijs Putte-Kapellen op de kermisdinsdag) en de prachtige, bosrijke omgeving.